Eén van de wat oudere dierenartsen in onze dierenartspraktijk zei ooit: een goede reu is een gecastreerde reu. Door ervaring weet ik nu dat dit een stuk genuanceerder ligt. Onze tweede hond, een bullmastiff, had als pup ernstige botvervorming van de schedel ontwikkeld, wat gepaard ging met ziekte en pijn. In de pubertijd ontwikkelde hij asociaal gedrag naar honden en mensen. We hebben de hond uiteindelijk op advies van de dierenarts laten castreren, waarbij we hoopten dat het asociale gedrag zou verminderen. We kregen na castratie echter een hond terug die nog onzekerder was geworden, en het ongewenste gedrag leek eerder versterkt. De hond is uiteindelijk op advies van gedragsdeskundigen ingeslapen, want het gedrag kwam voort uit ziekte en was onomkeerbaar. Door voortschrijdend inzicht zijn er onder dierenartsen gelukkig ook steeds meer bedenkingen bij het voorstellen van castratie als oplossing van gedragsproblemen. Wel of niet castreren is voor sommige eigenaren een dilemma. In dit artikel gaan we in op de functie van testosteron en castratie van de reu. In de komende maanden zullen we in een tweede artikel ingaan op castratie van de teef. Testosteron De geslachtsorganen van de reu, de testikels of zaadballen genoemd, produceren zaad en testosteron. De testikels bevinden zich buiten het lichaam omdat optimale productie van zaad bij een lagere temperatuur plaatsvindt dan de lichaamstemperatuur. Vlak na de geboorte ontstaat er een grote piek in testosteron, waardoor het brein van de net geboren pup zich meer zal ontwikkelen in de richting van mannelijk gedrag. De tweede testosteronpiek ontwikkelt zich bij de Dobermann ergens tussen de 6 en 12 maanden. In de aanloop tot volwassenheid kan de testosteronspiegel maar liefst 7 keer zo hoog zijn dan die van een volwassen reu! Dat dit grote invloed heeft op de lichamelijke ontwikkeling en het gedrag van de reu in de eerste levensjaren is dan ook niet zo gek. Testosteron wordt ook wel een regeleiwit genoemd, en de productie van testosteron leidt tot veranderingen in de hond. Dit komt omdat testosteron verschillende functies heeft in het lichaam door te binden op receptoren in organen zoals de hersenen. Een normale testosteronspiegel is geassocieerd met:
Daarnaast leidt testosteron tot grote gedragsveranderingen in de pubertijd, al heeft de ene reu er meer last van dan de andere reu. Plasjes van andere honden worden opeens aantrekkelijk, de hond tilt opeens zijn poot op, de hond wordt sneller opgewonden in positieve of negatieve zin, en de hond kan rijgedrag vertonen. Daarnaast kan de hond drukker worden of sloopgedrag vertonen. Omdat het pubergedrag door eigenaren als onaangenaam wordt ervaren worden veel reuen al in het eerste levensjaar gecastreerd. Veel eigenaren realiseren zich echter niet dat dit gedrag juist nodig is om een zekere en gezonde volwassen hond te worden. In deze periode is het misschien beter om als eigenaar de reu bij hoge opwinding bij je te houden en het gedrag te doorbreken, waardoor je hond zich wat meer ontspant. Omdat de hond zoveel meer geprikkeld raakt van andere honden en luchtjes is hij ook niet meer zo gehoorzaam als in de maanden ervoor, en geeft het vaak meer rust om de hond aangelijnd te houden. Zo voelt de hond ook steun van de eigenaar als hij in een situatie komt die tot opwinding leidt. Toch zijn er ook eigenaren die dit gedrag liever niet zien en de hond castreren. De castratie kan echter ook nadelige gevolgen op gedrag hebben. Castratie Castratie kan worden ingezet om specifieke kenmerken rondom de geslachtsdrift te verminderen (berijden, overmatig plasgedrag, reu-reu agressie), maar wordt ook ingezet vanwege gezondheidsredenen, zoals een vergrote protstaat of bij bepaalde tumoren rondom de anus. Bij een castratie worden de geslachtsorganen die geslachtshormonen produceren weggenomen. Bij de reu zijn dit de testikels, bij de teef de eileiders. In beide gevallen heet dit castratie. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van een chemische castratie van de reu. Hierbij wordt een oplosbaar hormoonimplantaat aangebracht onder de huid van de hond. Het implantaat remt de productie van geslachtshormonen, waardoor de testikels kleiner worden en de hond tijdelijk onvruchtbaar wordt en minder testosteron produceert. Vlak na de implantatie kan eerst een verhoging van testosteronproductie plaatsvinden, waarna de productie langzaam lager wordt. Nadelen van castratie van de reu De daling in testosteron heeft echter ook nadelen voor de lichaamsfuncties van de reu:
Naast de bovengenoemde veranderingen die een reu kan ontwikkelen na castratie moet je er ook rekening mee houden dat andere reuen onmiddellijk ruiken dat ze te maken hebben met een gecastreerde reu met een lage testosteron spiegel. De intacte reu voelt zich dan al heel snel het baasje als hogere hond. Een gecastreerde reu zonder testosteron kan ook tot seksuele opwinding leiden bij een ongecastreerde reu. Angst-agressie Een belangrijke reden voor castratie van de reu die door eigenaren wordt genoemd is dominantie. Het etiket dominantie wordt echter vaak onjuist toegepast, terwijl het in principe geen negatieve eigenschap van een reu is. Dominantie staat voor zelfverzekerd, en een dominante en hogere hond is juist vaak de stabiele en sociaalvaardige spil in een roedel. Een dominante hond laat geen angst zien, of angst-agressie. Toch wordt agressiviteit en angst-agressie naar andere honden vaak verward met dominantie, en worden honden die deze eigenschappen vertonen om die reden gecastreerd. Castratie kan bij een onzekere hond echter juist angst-agressie bevorderen, omdat het hormoon testosteron voor zekerheid en stabiliteit in het gedrag zorgt. Wat ik geleerd heb van mijn ervaring met onze bullmastiff is dat de castratie eigenlijk tot het tegengestelde effect leidde dan we hadden verwacht. In een nagesprek met de dierenarts en gedragsdeskundige bleek uiteindelijk ook dat het gedrag van onze hond naar honden en mensen nooit oplosbaar zou zijn geweest met castratie. Het had hoogstens een positief effect kunnen hebben wanneer er alleen sprake was van reu-reu agressie. In ons geval was gedragstherapie ook niet effectief geweest, omdat het onderliggend lijden door de botmisvorming de oorzaak was voor het ongewenste gedrag. Castratie van de reu en de africhting Er zijn niet veel artikelen beschikbaar waarin de relatie tot castratie en de africhting wordt beschreven. De effecten van castratie op de africhting moeten daarom worden afgeleid van de algemene effecten die castratie heeft op het lichaam en gedrag van de hond. Wat betreft het bewegingsapparaat van de hond kan castratie leiden tot gewichtstoename, een verminderde spiermassa en botontkalking, wat indirect effect kan hebben op de fitheid van de hond tijdens activiteiten zoals pakwerk of de sprong over de haag. Ten aanzien van appèl kan het castreren mogelijk bijdragen aan meer attentie naar de geleider, maar het kan juist ook een tegengesteld effect hebben. Daar vrijwel alle Dobermann reuen die actief zijn in de africhting ongecastreerd zijn maakt een goede vergelijking op dit moment niet mogelijk. Conclusie Er zullen Dobermann eigenaren zijn die zweren bij castratie, terwijl andere eigenaren hun reu nooit zullen castreren. Wanneer castratie wordt ingezet om ongewenst gedrag te veranderen is het effect echter vaak beperkt, en kan het leiden tot meer onzekerheid, angst en stress bij de reu. In dat geval is hulp inschakelen om gedragsproblemen aan te pakken misschien effectiever, waarbij de negatieve effecten van castratie op de lichamelijke functies van de hond kunnen worden voorkomen. Wanneer in een pension wordt geëist dat je een reu laat castreren is het belangrijk dat je de nadelen goed afweegt tegen de voordelen. Want eenmaal gecastreerd kun je de gevolgen niet meer terugdraaien. |
Heeft u nieuws?De D.V.I.N. houdt u op de hoogte van het laatste nieuws over activiteiten en actualiteiten over de Dobermann. Archieven
Juni 2024
|